VIVA-journalist Fleur Meijer (37) schrijft over wat haar zoal bezighoudt
In Nederland was het niet zoals in Portugal. Dat viel uiteraard te verwachten, en toch: elke keer is er weer die kinderachtige hoop dat Nederland mijn afwezigheid nu wél heeft benut door, ik noem maar wat, eens heuvels te krijgen. Een warme lunch in te voeren. Of door ook eens spontaan in emotionele volksliederen uit te barsten – nee, níet die van André Hazes. Zou ik allemaal goed rekenen. Maar nee. Niks van dat al natuurlijk. Ooit had ik ook het minstens zo kinderachtige idee dat je een vakantie dan maar zélf mee naar huis moest nemen. Gaf ik wekenlang tuinfeesten, alleen maar om die Ibiza-vibe vast te houden. Maar ja, dat was toen. Dit was nu. En het regende trouwens ook nog. En dat zou de hele dag zo blijven, dus, sprak de weerapp zonnig, ‘neem vooral een paraplu mee als je naar buiten gaat!’
Adviesje hoor. Tjongejonge. Nou, dat deed ik dan maar, zo’n koelkast vult zichzelf immers niet. Met hangende schouders ploegde ik door de plassen. Het was woensdagmiddag en de stad leek uitgestorven. De straten waren leeg, de huiskamers, zelfs in het park liep letterlijk geen hond. Nee, het was hier niet zoals in Portugal. Echt helemaal niet. Ik naderde de oude vertrouwde haringstal. Hé. Feestelijke vlaggetjes. En buiten, onder een grote groene luifel waarop de regen onverminderd voort kletterde, stonden mensen. Heel veel mensen. Ik zag een man met zo’n onnozel doch joviaal vleeshoofd een haringstaartje voor zich uithouden. ‘Tjé-zus-tering wat is ie góed dit jaar!’ schreeuwde hij op scheepshoornsterkte. Hij gaf het keurige Indische omaatje dat naast hem stond een por. ‘Ja toch mevrouw?’ Ze hield haar plastic vorkje met haring omhoog en giechelde ondeugend. ‘O, hij is zálig meneer! Santé!’
‘Tjé-zus-tering wat is ie góed dit jaar!’ schreeuwde hij op scheepshoornsterkte’
Als vanzelf liep ik naar binnen. ‘Hé Fleur! Kom je er ook gezellig een halen?’ Ik keek nog even schichtig achterom, maar ze keek echt mij aan. De haringvrouw, blozend en blij als altijd, kende mijn naam. Nu kwam ik er wel vaker, maar ook weer niet zó vaak. ‘Natuurlijk,’ zei ik gevleid. ‘Doe er maar twee.’ Ze knipoogde en riep mijn bestelling door. ‘Groot gelijk meid, hij is heerlijk dit jaar.’ Ze boog ze zich over de toonbank naar een man die met een hand een baby met giraffewimpers kibbeling aan het voeren was. Zijn vrouw, met lichtroze hoofddoek, liet intussen een staartje in haar keel zakken. ‘Hoe is ie jongens? Rijden jullie nog naar Marokko volgende maand?’ De man knikte. ‘Ja, lekker vakantie.’ Hij dompelde een brok vis onder in de saus. ‘Maar dít hebben ze daar niet hoor,’ zei hij. ‘Niet zulke lekkere.’ ‘En déze al helemaal niet,’ zei de vrouw. De haringvrouw glunderde zoals ik nooit iemand heb zien glunderen.
Even later stond ook ik onder de groene luifel
tussen alle andere Nederlanders op mijn Nederlandst te zijn. ‘Lekker hè, mop!’ riep het vleeshoofd. ‘En gezellig toch hiero, met z’n allen?’
‘Ja,’ zei ik letterlijk volmondig.
Hollandse Nieuwe.
Nee, dat had je dan weer niet in Portugal.
Deze blog van Fleur komt uit VIVA-26-2019. Dit nummer ligt t/m 2 juli in de winkel of kun je hier online bestellen.
»BESTEL VIVA ONLINE | KLIK HIER«
Het bericht Fleur Meijer: ‘Elke keer is er weer die hoop dat Nederland mijn afwezigheid nu wél heeft benut’ verscheen eerst op V!VA - Niets te verbergen.