Het leven als topsporter was ‘geweldig leuk’, maar het kwam kickbokser Remy Bonjasky niet aanwaaien – iets wat hij zijn kinderen graag wil meegeven.
Geboren: 10 januari 1976
Woonplaats: Almere
Carrière: Remy is ‘al’ zeventien als hij begint met kickboksen. Hij blijkt een ongekend talent te hebben. Op z’n 25e maakt hij de overstap naar K1, waar hij zich opwerkt tot drievoudig wereldkampioen. Z’n trackrecord is ongeëvenaard: van de 105 wedstrijden die hij vecht, wint hij er 90, waarvan 45 op K.O. Na zijn kickbokscarrière richt Remy de Bonjasky Academy op, waarvan inmiddels twee vestigingen zijn. Ook geeft hij veel presentaties en heeft hij een online trainingsprogramma: Fight Body, waarmee je vanuit je eigen woonkamer fit kunt blijven.
Relatiestatus: Remy is samen met Renate, met wie hij een dochter heeft. Uit eerdere relaties heeft Remy twee zoons.
Is sporten jouw raison d’être?
‘Natuurlijk zijn mijn kinderen leuker, en is mijn vrouw leuker, maar sporten is wel mijn ding. Ze zeggen weleens: een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd. Dat heb ik met sporten. Of ik er nu naar kijk, erover lees of het zelf doe, ik ben er altijd mee bezig.’
Waar komt dat vandaan?
‘Ik denk dat het in mijn DNA zit. Mijn vader was ook enorm sportminded. Hij deed aan karate en voetballen en was net als ik heel competitief. Als wij vroeger gingen mens-erger-je-nieten, dan vloog het bord steevast door de kamer. Ik ben nog steeds erg gedreven en vind het klote als ik verlies.’
Heb je ook weleens een dag geen zin om te trainen?
‘Dat komt zeker voor, maar dan herinner ik me wat een van mijn vroegere trainers tegen me zei als ik een avond wilde overslaan. Volgens hem moest je juíst op die dagen van tegenzin gaan, omdat dat je veel sterker maakt. Als jij je eroverheen kunt zetten dat je slecht hebt geslapen, niet lekker hebt gegeten of je rot voelt, dan geeft dat zo veel kracht tussen je oren. Dat geeft me altijd het duwtje dat ik nodig heb.’
Vanaf welke leeftijd sloeg je aan het sporten?
‘Op mijn vijfde ben ik begonnen met voetballen. Dat heb ik gedaan tot ik zeventien was, het was mijn droom om profvoetballer te worden. Toen een lelijke beenbreuk mijn plannen dwarsboomde, ben ik overgestapt op kickboksen. Ik denk dat ieder kind weleens heeft gespijbeld bij gym, maar het was mijn favoriete vak. Als ik een 6,5 voor wiskunde had, dan maakte me dat niet zo veel uit. Maar bij een 8,5 of 9 voor lichamelijke opvoeding ging ik in protest. Hoezo kreeg ik niet hoger?’
Je ouders voedden je streng op. Was bewegen een uitlaatklep?
‘Ja, absoluut. Even lekker eruit, een beetje dollen, mijn hoofd leegmaken. Het was bij mij thuis niet spartaans, maar als ik mijn ouders tegensprak of een grote mond had, dan eindigde dat met een tik. Dat is heel Surinaams. In veel gezinnen wordt dat nog steeds zo gedaan, maar ik geloof daar niet in. Ik geef mijn kinderen geen tik, ook geen corrigerende. Als je gewoon met je kinderen praat, levert dat veel meer op.’
Heb je het met je ouders weleens over die tikken gehad?
‘Nee, niet echt. Ze zijn overleden toen ik vrij jong was, dus ik had op dat moment nog geen inzichten hoe ik het zelf als ouder zou gaan doen. Ik vertel mijn kinderen wel vaak dat het vroeger anders ging. Als ze tegenstribbelen dat ze de vaatwasser moeten uitruimen, leg ik uit dat ze het heel goed hebben. Ik vind het belangrijk dat ze weten dat het mij niet is komen aanwaaien en hoe hard ik heb gewerkt voor dit leven.’
Wanneer wist je: ik wil groot worden in kickboksen?
‘Vanaf het moment dat ik ging kickboksen, werd me verteld: ‘Je hebt talent’. Maar mijn vroegere trainer zei ook vaak: ‘Talent is één ding, je moet ook de ruimte hebben om het te ontwikkelen’. In mijn sport was het destijds niet makkelijk om op te klimmen tot kampioen. Als beginnende vechter verdiende je niets, in de A-klasse moest je blij zijn met vijfhonderd gulden per wedstrijd. Dan kun je nog zoveel talent hebben, van die vijfhonderd gulden ga je de huur niet betalen.’
Is het sappelen geweest?
‘De eerste jaren had ik naast het kickboksen allerlei baantjes om rond te komen: bij McDonald’s, de Belcompany en als baliemedewerker bij ABN-AMRO. Op mijn 25e had ik het geluk dat een vriend van mij me wilde sponsoren, waardoor ik kon zeggen: ik stop bij de bank en ga fulltime trainen. Iedereen verklaarde me voor gek, want ik had een vast contract en een goed salaris. Maar ik koos voor het avontuur. Twee jaar later zat ik bij de grote jongens, die tonnen per wedstrijd verdienen.’
Tekst: Fleur Baxmeier | Foto’s: Liz van Campenhout
Met dank aan: Bo Nam Amsterdam
Dit is niet het volledige interview met Remy Bonjasky. Benieuwd naar het gehele interview? Dat kun je lezen in de nieuwste VIVA #25, die vanaf vandaag in de winkels ligt. Weet je dat je de nieuwste VIVA ook als losse editie heel makkelijk kunt bestellen via deze link?

Het bericht Remy Bonjasky: ‘Als wij vroeger gingen mens-erger-je-nieten, dan vloog het bord steevast door de kamer’ (uit het magazine, +) verscheen eerst op V!VA - Niets te verbergen.