Op 10 september is het Wereld Suïcide Preventie Dag, waarbij er wereldwijd aandacht wordt gevraagd voor de preventie van zelfdoding en geestelijke gezondheidsproblemen. Juliëtte (32) deed wel tien pogingen om haar leven te beëindigen, maar is inmiddels blij dat ze nog leeft.
‘Mijn zelfdodingspogingen waren geen schreeuw om aandacht, dat wil ik benadrukken. Ik zat klem. Mensen noemen het weleens een egoïstische daad, maar als je zó diep zit, denk je dat je anderen alleen maar tot last bent. Dat ze beter af zijn zonder jou. Op de basisschool was ik een vrolijk kind, maar op de middelbare school veranderde dat. De meiden uit mijn klas waren al jong bezig met uitgaan en gebruikten grove taal. Ik kom uit een christelijk nest en ben vrij beschermd opgevoed. Ik paste er niet tussen. Het gevoel een buitenbeentje te zijn, maakte me onzeker.
Chronisch depressieve stemming
Thuis sprak ik eigenlijk nooit over wat er in me omging. Dat ik gepest werd. Hoe eenzaam ik me voelde. Ik trok me steeds meer in mezelf terug. De onzekerheid werd erger toen ik vrouwelijke vormen begon te krijgen. Ik wilde niet opvallen, daarom ging ik steeds minder eten. Op die manier hield ik de rondingen die ontstonden onder controle. Ik was gewend om me sterker voor te doen dan ik was, bij mijn ouders en mijn klasgenoten. Ik bagatelliseerde mijn eetprobleem, al ging ik wel in therapie bij een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Ik slaagde cum laude voor de havo en ging hbo rechten doen, maar de eetstoornis domineerde mijn leven. Sommige vriendinnen wisten wel dat ik ‘wat problemen’ had, maar niet hoe erg het precies was. Ik was veel te bang dat ze op me af zouden knappen en de vriendschap zouden verbreken.’
‘Ondertussen was ik ook gediagnosticeerd met een dysthyme stoornis; een chronisch depressieve stemming. Het werd me aangeraden om aan antidepressiva te beginnen, maar dat durfde ik niet. Op internet had ik verhalen gelezen van mensen die daardoor wel dertig kilo waren aangekomen, en mijn angst om dik te worden was nog steeds allesoverheersend. En toen kreeg ik een geweldig traineeship aangeboden, in Friesland. Ik kom zelf uit de regio Utrecht, dus het was zo ongeveer aan de andere kant van het land. Ik besloot er vol voor te gaan, stopte met therapie en verhuisde vol goede moed.
Hemels verlangen
Maar eenmaal in Friesland kreeg ik een cultuurshock. Ik vond het lastig om nieuwe contacten aan te knopen en tegelijkertijd verwaterde het contact met mijn oude vriendinnen. Alle veranderingen overweldigden me. Ik kreeg last van paniekaanvallen en omdat ik slecht sliep, had ik slaapmedicatie gekregen. Ik merkte hoe fijn het was om een aantal uur van de wereld te zijn. Dat niemand iets van je verwacht. Je niet hoeft te presteren.
Er was niet een bepaald sleutelmoment waarop ik besloot dat ik niet verder wilde. De gedachte sloop er langzaam in. Ik had een soort ideaalbeeld van de hemel. Zelfmoord mag natuurlijk niet van het geloof, maar zo streng in de leer was ik ook weer niet. God zou me wel vergeven, dacht ik. Ik was zo klaar met het depressieve gevoel dat ik constant bij me droeg. Ik was intens ongelukkig en dacht niet dat het ooit beter zou worden.
Toen heb ik wekenlang mijn slaapmedicatie opgespaard. Soms twijfelde ik. Wilde ik dit echt? Op zulke momenten dacht ik: ik hoef het niet te doen, maar dan heb ik het in ieder geval achter de hand. Voor als ik het écht niet meer trek. Dat idee gaf rust. Die opgespaarde medicijnen waren mijn vangnet.’
‘Mijn ouders belden 112, waarna de politie mijn deur heeft opengebroken’
Wakker in het ziekenhuis
‘Tijdens een vrijdagavond waarop ik voor de zoveelste keer alleen met mijn cavia op de bank zat, zag ik alle belangrijke momenten uit mijn leven aan me voorbijtrekken: alleen maar dieptepunten en mislukkingen. De dingen die me wel gelukt waren, kwamen niet eens in me op. Eerder had ik op Spotify een playlist gemaakt met de naam ‘Ik ben klaar om op reis te gaan’, naar het liedje van Marco Borsato. Dramatisch, maar op dat moment voelde ik het zo.
Ik zette de playlist op, ging op bed liggen en slikte mijn hele voorraad slaappillen. Ik had gedacht dat ik rust zou ervaren, maar ineens raakte ik in paniek: wat als ik niet in de hemel zou komen? Of het zou overleven maar hersenschade zou overhouden? In een opwelling heb ik mijn ouders gebeld en gezegd dat ik heel veel van ze hield. Zij voelden meteen dat er iets aan de hand was. ‘Wat heb je gedaan?’ vroegen ze. Uiteindelijk heb ik opgebiecht dat ik pillen had geslikt. Mijn ouders hebben vervolgens 112 gebeld, waarna de politie mijn deur heeft opengebroken.
Ikzelf weet alleen nog dat ik wakker werd in het ziekenhuis, dat mijn moeder huilde en mijn hand vastpakte. Ze wisten wel dat ik niet echt gelukkig was en ik kwam erachter dat ze al een tijdlang bang waren geweest dat dit ooit zou gebeuren. Nu was die angst waarheid geworden. Zelf baalde ik. Nu moest ik toch weer verder met mijn ‘kloteleven’.
Na die eerste poging kreeg ik wekelijkse gesprekken vanuit het crisisteam, maar dat zette geen zoden aan de dijk. Ik kreeg een werkboek waarin stond dat ik aan een bloem moest ruiken of m’n handen onder de koude kraan moest leggen, daar zou ik me dan beter door moeten voelen. Mijn ouders hielden een vinger aan de pols: als ik te lang niet online was geweest op WhatsApp, belden zij om te vragen hoe het met me ging.
Door de wachtlijsten in de GGZ kwam er geen geschikte behandeling van de grond en ondertussen zat ik ook nog in spanning of mijn contract wel of niet zou worden verlengd. Dat gebeurde niet. Ondanks dat ik het wel had zien aankomen, was het een enorme teleurstelling. Ik besloot weer terug in de buurt van mijn ouders te gaan wonen en vond een kamer vlak bij Utrecht, maar ook daar kon ik geen therapie krijgen. Ik solliciteerde, maar kreeg afwijzing na afwijzing. Op een avond voelde ik me weer zo slecht dat ik eruit wilde stappen. Ik had bedacht om slaapmedicatie te nemen en dan in een nabijgelegen rivier te springen. Omdat ik het eng vond, besloot ik mezelf eerst te verdoven met alcohol.
Ik sloeg een fles wijn achterover en nam de pillen in. Daarna liep ik naar het water. Ik weet nog dat ik twijfelde, maar toch sprong. Daarna voelde ik alleen maar kou. Ik kan me niet meer herinneren hoe ik eruit ben gekomen, alleen dat ik met onderkoelingsverschijnselen ben opgenomen. Blijkbaar had een vrouw me zien springen en 112 gebeld. Na drie dagen mocht ik weer naar huis, ‘om mijn leven op te pakken’.’
Lees ook: Nimra: ‘Vanuit het niets greep ze me bij de keel en bleef ze schoppen, slaan en krabben’
Tien pogingen
‘Ik denk dat ik in totaal wel tien pogingen heb gedaan. Ik had altijd geweigerd om antidepressiva te slikken uit angst om dik te worden, maar nu besloot ik dat toch te gaan doen. Het was mijn laatste strohalm. Ik wist dat het anders een kwestie van tijd was voordat ik weer een poging zou doen. Ik vond het leven niet meer leefbaar. Nu denk ik: was ik er maar eerder mee begonnen. De medicatie heeft echt een wolk weggetrokken. Het duurde een aantal weken voordat ik het effect begon te ervaren.’
Denk je aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand anders? Praten over zelfmoord kan anoniem via de chat op www.113.nl of bel 113 (gebruikelijke telefoonkosten) of 0800-0113 (gratis). Mensen met suïcidale gedachten én hun naasten kunnen hier 24/7 gebruik van maken.
Tekst: Vivienne Groenewoud | Foto: Joost Hoving
Lees het verhaal verder in VIVA-37. Wist je dat je de nieuwste VIVA ook als losse editie heel makkelijk kunt bestellen via deze link?
»BESTEL VIVA ONLINE | KLIK HIER«
Het bericht Juliëtte (32) deed meerdere zelfmoordpogingen: ‘Ik vond het leven niet meer leefbaar’ verscheen eerst op V!VA - Niets te verbergen.