Het was zaterdagnacht en ik lag in mijn oude bed in mijn ouderlijk huis. Een overschot aan deadlines had me hiernaartoe gejaagd. Oké, vooruit: de Kameel had me hiernaartoe gejaagd. Omdat hij, ik citeer: ‘Het gesteun, gekreun en geklaag niet meer kon áánhoren.’ Groot gelijk. Ik kon mijn gesteun, gekreun en geklaag zélf niet eens meer aanhoren. Maar het is nu eenmaal mijn lot om met mezelf te leven. Een quarantaineweekend in de frisse boslucht en wat moederlijke zorg: dat zou mijn werklust vast naar ongekende hoogten stuwen. Een woordvulkaan stond nu op het punt van uitbarsten! Woorden zouden weldra als hete lava over mijn beeldscherm stromen! En ik, ik zou herrijzen!
Op zulke momenten geloof ik dat dus echt, hè? Het is wat dat betreft jammer dat er zo weinig vraag is naar workshops in zelfbedrog, want dan kon ik nog eens een heel grote worden.
Enfin. Na een reuzegezellige borrel en een dito diner lag ik die nacht in mijn oude bed. Ach, als ik nú goed mijn rust pakte, echt even goed sliep, kwam die woordvulkaan morgen alsnog. Zeker weten. Wat was het hier stil, trouwens. Ik was het bijna vergeten. En koud, dat ook. Ik trok nog een extra dekbed over me heen. Raar om hier weer te slapen. Waarom ik uitgerekend op dat moment levendig aan de vierdubbele moordaanslag in 1913 ging denken, is raadselachtig. Ja, dat was wel degelijk hier, in dit huis, gebeurd en ja, ik had daar laatst nog een column over geschreven. Maar ik wilde slápen, verdomme. Wie denkt er nou aan geesten als ze moet slapen? Ik begroef mijn hoofd dieper in het kussen en trok het dekbed nog wat verder over mijn hoofd. En toen. Dat geluid. TÁK!
En toen. Dat licht. De kamer was licht. Er was zomaar een lamp aangesprongen. Mijn ogen sperden zich open, angst plantte een dikke spuit adrenaline in mijn nek en om mijn hartslag kon je een technoset heen bouwen. O god. Dit was het. Dit was dus een paranormale ervaring. Konden ze mijn gedachten horen? Wat gebeurde er? De ene na de andere filmscène flitste aan me voorbij. Insidious. Annabelle. Amityville. 1408. The conjuring.
O god, die vreselijke The conjuring. Ik kneep mijn ogen stijf dicht. ‘Wat willen jullie van me?’ vroeg ik. Telepathisch uiteraard, ze hoorden me tóch wel. Ikzelf daarentegen hoorde niets. En dat terwijl ik duidelijk sterk heldervoelend ben. Velen hebben het gezegd, nooit heb ik het geloofd. Tot nu. Maar ik wilde deze gave niet. En no fucking way dat ik dit bed uitkwam om het licht uit te doen. ‘Ga weg!’ zond ik ze toe. ‘Ik wil geen encounter!’ Langzaam zakte ik samen met mijn hartslag in een droomloze slaap.
Toen ik ’s ochtends wakker schrok, was de lamp het eerste wat ik zag. Uit. Dit was écht gebeurd. Maar ik voelde me nu toch, ja, hoe zeg je dat… Herrézen.
Nee, het was wat dat betreft jammer dat de lamp een tijdschakelaar bleek te hebben. Maar die workshop, die moet er beslist een keer van komen.
VIVA-journalist Fleur Meijer (35) schrijft over haar dagelijkse strubbelingen. Elke week lees je Fleurs column in VIVA. Deze column komt uit VIVA 5.
Lees meer columns van Fleur:
Gilles de la courgettesoep
Dronken
Carb lover
Verdriet
Zindelijk worden
Escape room
Pop-a-holic
Haarlem
De kluts kwijt zijn
geboortekaartjesetiquette
waarneembare hersenactiviteit
O-o-o mannetjes
Activisten
Kinderboekenwinkels
Buurtfacebookgroep
Terras
Het bericht Column Fleur: ‘Wie denkt er nou aan geesten als ze moet slapen?’ verscheen eerst op V!VA - Stoer, sprankelend, sexy.