Met drie films in de bioscoop – ‘Sing’, ‘Soof 2’ en ‘Uilenbal’ – kon je afgelopen jaar niet om Birgit Schuurman (39) heen. En o ja: ze werkt ook nog aan een nieuwe plaat. VIVA praat met Birgit over haar comeback als zangeres en haar passies.
Tekst Jill Waas | Foto’s Ellen van Bennekom via Pim Thomassen
Je zit in een fantastische flow van nieuwe projecten. Is dat toeval of een keuze om flink te knallen?
“Op mijn rollen in films en tv-series heb ik niet zo veel invloed, ik ben afhankelijk van waarvoor ik word gevraagd en beslis zelf niet wanneer het verschijnt. ‘Uilenbal’ heb ik vorig jaar herfst al opgenomen, ‘Soof 2’ in mei en voor de animatiefilm ‘Sing’ werd ik een maand geleden gevraagd. Dat het allemaal in dezelfde periode uitkomt, is toeval. Ik prijs me gelukkig dat er steeds weer nieuwe leuke projecten op mijn pad komen. Het enige waarop ik wel grote invloed heb, is mijn beslissing om weer eigen muziek te gaan maken.”
Je hebt lang niets uitgebracht. Ging het ineens weer kriebelen?
“Kriebelen deed het wel vaker, maar elke keer als ik weer een beetje aan het schrijven was, kwamen er toffe rollen in films of theater tussendoor. Ik heb de afgelopen jaren wel veel muziektheater gedaan, maar muziek uitbrengen vanuit mezelf is alweer negen jaar geleden. Vorig jaar september ben ik voorzichtig begonnen met schrijven, alleen ging ik toen met ‘Pumps en penalties’ het theater in. Wanneer je vijf dagen in de week door het land reist en elke avond heel laat thuis bent, lukt het niet om ook nog die ruimte te creëren om creatief te zijn. Eigenlijk zou ik nu ook weer het theater in gaan, maar die productie ging niet door. Daar baalde ik eerst van, maar al snel dacht ik: nu kan ik die ruimte gebruiken om eindelijk weer muziek te maken. Het was een blessing in disguise.”
Vind je het eng om een comeback te maken als zangeres?
“Nee, het voelt niet eng, want er zit voor mij geen druk achter. Toen ik vorig jaar begon met schrijven, had ik geen idee of ik muziek voor theater, een plaat, een EP of een enkel nummer wilde maken; ik wist nog niet eens of ik in het Engels of Nederlands zou gaan schrijven. Tegen mijn gitarist/producer zei ik: ‘Laten we beginnen met één akkoord en zien waar we heen gaan.’ Juist doordat alle vrijheid er was, ging het allemaal heel organisch. Als ik net als vroeger bij een label had gezeten, had ik waarschijnlijk met allerlei verwachtingen en meningen te maken gehad in het maakproces. Nu kon ik me er zonder doel in storten. Inmiddels heb ik wel het gevoel dat hier een plaat uit gaat komen, in het Engels, maar ik wil me nog nergens op vastleggen. Ik vind het heerlijk om de tijd te nemen om te ontdekken wat mijn sterke kanten zijn, wat wel en niet werkt en welke verhalen ik wil vertellen.”
Wat vind je in muziek wat je in het acteerwerk mist?
“De liedjes die ik schrijf, komen helemaal vanuit mezelf. Acteren is natuurlijk ook verhalen vertellen, maar je geeft vooral jouw zienswijze op iets wat iemand anders heeft bedacht. Als ik muziek maak, vertel ik over de dingen die míj bezighouden en over míjn verlangens. Ik ga geen nummers meer zingen die niet mijn verhaal zijn. Zelfs als iemand anders een nummer voor me schrijft, moet het voelen als mijn verhaal. Omdat ik geen piano en gitaar speel, werk ik samen met anderen. Zo heb ik vorige week een writers camp gehouden met twaalf schrijvers in vier studio’s naast elkaar. Ik had iedereen een uitgebreid epistel gegeven met onderwerpen, referenties en thematiek die mij bezighouden en zo ging ik alle groepjes langs. Omdat we in een snelkookpan zaten, kwamen er meteen heel toffe dingen uit. Met een aantal van die nummers ga ik zeker verder aan de slag.”
Schrijf je over dingen waar je vroeger misschien niet over had geschreven?
“Ik heb net een mooi nummer gemaakt over het verlangen om even terug te gaan naar de tijd dat je heel jong was en alles nog blanco was. Toen alle mogelijkheden nog open lagen en er geen verantwoordelijkheden waren. Soms zou ik willen dat ik de tijd kon terugdraaien. Niet op een negatieve manier, hoor. Ik vind dat een plaat wel melancholie mag hebben, maar het moet altijd hoopvol zijn. Als je naar Adèle luistert, hoor je dat ook: ze zingt over een gebroken hart, maar nog steeds wenst ze de ander het beste. Het is niet zwaarmoedig. Je kunt wel zeggen waar je naar verlangt of waar je verdrietig over bent, maar ik vind het fijn als er een silver lining in zit. Verder staan er natuurlijk liefdesliedjes op, nummers over de dualiteit tussen je hoofd en hart, over verleidingen. Dat zijn de mooiste thema’s. Ik heb het gevoel dat ik daar nu beter over kan schrijven dan vroeger. Toen was het allemaal wat zwaarder en klageriger.”
Merk je nu dat je grootste passie toch bij muziek ligt?
“Acteren en muziek zijn allebei grote passies, het mooie is dat ik niet hoef te kiezen. Ik vind het fijn om te ontdekken dat het vuur waarvan ik al die jaren vermoedde dat het er nog was, nog niet gedoofd is. Jarenlang voelde ik veel verwachtingen als mensen me vroegen of ik nog iets met muziek ging doen. Dat het nu op zo’n organische manier weer is ontvlamd, maakt me heel blij.”
En dan het acteren: je speelt naast Dan Karaty in ‘Soof 2’. Heeft hij je nog de dansvloer op getrokken?
“Ik speel inderdaad een vriendin van Dan die een biologisch restaurant heeft. En ja, we hebben ook een dansscène samen. Het was grappig, want mijn man zegt altijd dat ik me niet laat leiden en dat had ik vooraf aan Dan verteld. Hij zei: ‘Komt wel goed.’ En inderdaad, met één vinger en minimale druk in mijn zij wist hij me precies alle kanten op te draaien. Als je mij kunt leiden, ben je echt lekker bezig.”
Hoeveel laat jij aan het toeval over in je carrière?
“Wat is toeval? Als een regisseur zegt: ‘Ik zou Birgit wel willen zien,’ is dat geen toeval. En dan doe ik auditie en is het ook geen toeval als ik de rol krijg, want dan heb ik blijkbaar iets goed gedaan. Toeval is als je op een feestje iemand tegenkomt die zegt: ‘Ik wist niet wie ik moest hebben voor mijn film, maar ik zie jou hier nu dansen en jij bent precies wat ik zoek.’”
Heb je zoiets weleens meegemaakt?
“Ik ben heel lang geleden een keer met mijn zus langs een modellenbureau gegaan. Katja was toen achttien en ik zestien. Ik was er toevallig bij omdat we daarna nog de stad in zouden gaan. Ze had een foto meegenomen van een blad waarop ze gefotografeerd stond met zo’n ouderwetse microfoon in haar hand. In de lift raakten we aan de praat met twee gasten die vroegen wat we kwamen doen. Mijn zus liet die foto zien, waarop ze vroegen of ze ook zong, want ze zochten nog zangeressen voor hun band. Ze zei: ‘Ik niet echt, maar mijn zus wel.’ We zijn toen samen bij dat bandje, Jeunes Turcs, gaan zingen, een soort cross-over van Turkse muziek en dance. We hebben zelfs nog op de Uitmarkt gestaan. Dat ik daarin belandde, dát was toeval.”
Als je terugkijkt op je carrière tot nu toe, zit daar dan ook een toevalfactor in?
“Ik denk eerder dat het een combinatie is van hard werken, talent, kansen krijgen, kansen durven nemen, ergens helemaal voor gaan en de keuzes die je maakt. Alles leidt ergens naartoe en de projecten die je kiest, plaatsen je vaak ook weer in een vakje voor een volgend project.”
Voel je nooit onrust als er niet meteen een volgend project is?
“O jawel. Ik denk dat iedereen in dit vak zo een keer per jaar een zenuwachtig moment heeft. Dat je denkt: het is weer even geleden, zou er nog wel iets komen? Al durf ik er tegenwoordig ook wel op te vertrouwen dat het goed komt. Ik ben al vijftien jaar steady bezig, waarom zou het dan nu in één keer ophouden? Voor volgend seizoen heb ik zelfs bewust tijd vrijgehouden in de hoop mijn nieuwe muziek te kunnen spelen in theaters en op poppodia en festivals.”
Ben jij een perfectionist als het om je werk gaat?
“Ik wil graag dat dingen goed geregeld zijn. Als we met een theaterstuk iets besproken hebben, check ik altijd even of het ook is gedaan, zodat ik dat in mijn hoofd kan afvinken. En ook nu met mijn nieuwe muziek wil ik graag met de beste mensen werken. Spannend, want ik had een aantal mensen benaderd die ik te gek vind, maar niet persoonlijk kende. Gelukkig reageerden ze allemaal positief. Ik ben ook perfectionistisch in de zin dat ik pas iets naar buiten zal brengen als ik er helemaal achter sta. Er zit geen druk achter deze plaat, dus ik kan het zo perfect doen als ik wil.”
En privé, ben je daar ook een little miss perfect?
“Kijk naar hoe ik eruitzie: dat ik mascara op heb gedaan, is al heel wat. Nee dus. Qua huis hebben we ook geen vtwonen-inrichting: we hebben veel te veel spullen in een te kleine ruimte. En ook wat mijn kind betreft, heb ik het op een gegeven moment maar opgegeven. Dan wilde ik hem iets aantrekken wat ik leuk vind staan, maar zat hij tijdens de kerstdagen weer drie dagen in zijn Yoda-shirt. Of hij kreeg van mijn vader zo’n lelijk voetbalshirt. Chico is nogal een tenger mannetje, dus hij heeft drie jaar in een Wesley Sneijder-shirt van Inter Milaan gelopen. Superirritant vond ik dat, maar hij vindt het te gek, dus ik heb het maar losgelaten.”
Vind je het weleens lastig om alle ballen hoog te houden?
“Jawel, maar ik denk dat dat voor iedereen geldt, voor vrouwen én mannen. Je weet onherroepelijk dat het niet al- tijd lukt. Een vriend van mij zei laatst: ‘Soms moet je één bal wat hoger opgooien, zodat de onderste meer tijd hebben.’ Even wat minder aandacht voor die andere dingen. Soms heb ik periodes dat ik denk: ik heb al drie, vier maanden niet met vrienden gegeten. Er zit nooit veel balans in, maar gelukkig hebben we er allemaal last van, dus er zijn nooit verwijten richting elkaar. Tijd voor mezelf plannen doe ik redelijk goed. Het is belangrijk om jezelf te blijven voeden, dus soms ga ik in mijn eentje naar de film om even geïnspireerd te worden.”
Je wordt volgend jaar veertig. Is dat een ding voor jou?
“Jezus nee, when did this happen? Ik ben er niet mee bezig, maar nu jij ernaar vraagt… Veertig klinkt wel heftig, het is toch een beetje jeugd-af. Al voel ik me niet zo. Ik voel me nog steeds heel erg verbonden met mensen die in de twintig zijn. Zolang je een sprankelende energie hebt, blijf je jong. En ook qua lijf heb ik niets te klagen. Al zou ik weleens wat meer kunnen gaan sporten. Ik ben al anderhalf jaar met de 5K-hardloop-app bezig. Elke keer als ik bijna bij die vijf kilometer ben, ben ik weer druk. Waarna ik weer opnieuw moet beginnen. Ik kan wel jaloers zijn op mensen die zeggen: ‘Ik ben verslaafd aan sporten.’ Ik heb dat niet, je krijgt mij voor geen goud de sportschool meer in met die pleuris muziek en de rare energie die er hangt. Ik heb er zo veel geld naartoe gebracht, maar het sportiefste wat ik deed, was het abonnement ophalen.”
You’re the one that I want Birgit Schuurman en Jeroen van der Boom
Dit artikel is afkomstig uit VIVA 48. Abonnee worden of een losse editie van VIVA bestellen? Klik hieronder:
»Bestel VIVA online | Klik hier «
Het bericht Birgit Schuurman: ‘Dat vuur in mij is nog niet gedoofd’ verscheen eerst op VIVA - Niets te verbergen.