Het had een onvergetelijke familievakantie in Sri Lanka moeten worden voor Loïs van den Bosch (23), haar ouders en jongere broer. Maar alles veranderde toen hun taxibusje werd geramd door een vrachtwagen. Tekst: Eline Doldersum | Foto: Dirk-Jan van Dijk ‘Het laatste wat ik me kan herinneren, is een keiharde knal. Mijn hoofd deed pijn en mijn armen zaten onder de schrammen. Voorzichtig keek ik om me heen. Ons busje stond horizontaal op de weg. De ruiten waren kapot en overal lagen spullen. Mijn vader en mijn broertje Timo hingen bebloed en bewusteloos met hun hoofd in de passagiersstoel. Mijn hart bonsde in mijn keel. Ik wist meteen dat het foute boel was. Gelukkig hoorde ik mijn moeder, die achterin het busje zat, heel hard mijn naam schreeuwen waardoor ik wist dat zij nog bij bewustzijn was. Ik heb mezelf losgemaakt en de deur van het busje opengegooid. Ik zakte door mijn benen en heb minutenlang alleen maar geschreeuwd.’ Droomvakantie ‘Maandenlang hadden we uitgekeken naar deze bijzondere vakantie. Om het dertig-jarige huwelijk van onze ouders te vieren, zouden we twee weken rondtrekken door Sri Lanka en nog een paar dagen op de Malediven verblijven. Het was voor het eerst in jaren dat we weer met z’n vieren op vakantie gingen, daarom was het extra speciaal om zo’n mooie reis als gezin te maken. Helemaal omdat Timo en ik het steeds beter met elkaar konden vinden. Vroeger was hij vooral het irritante puberbroertje dat altijd de afstandsbediening uit mijn handen griste. Of ‘s ochtends vroeg zijn Hollandse muziek aanzette terwijl ik een énorm ochtendhumeur heb. Het afgelopen jaar werd dat minder. Timo kreeg een baan en werd een stuk volwassener. We zochten elkaar steeds vaker op. Hij belde mij als hij ergens mee zat en in het weekend konden we úren samen foute programma’s kijken als Love island en Ex on the beach. Tijdens de vakantie waren we ook continu samen. We deelden een kamer en organiseerden alle excursies. We bezochten een lokale vissersmarkt, aaiden een kudde olifanten en vaarden langs een apeneiland. Het was zo indrukwekkend allemaal. Op de dag van het ongeluk stapten we na een bezoek aan een specerijentuin in ons taxibusje voor de volgende stop: een lunch in een klein dorpje verderop. Timo en ik waren druk bezig met onze telefoon en mijn ouders bekeken hun foto’s op de camera. Daardoor zagen we geen van allen dat een vrachtwagen recht op ons af kwam rijden. Onze chauffeur probeerde uit te wijken, maar belandde horizontaal op de weg waardoor de vrachtwagen onze taxi keihard van de zijkant ramde. Precies op de plek waar mijn vader en Timo zaten. In no time stonden tientallen Sri Lankanen naast ons taxibusje. Voorzichtig haalden ze mijn vader en Timo uit de bus. Papa’s rechterarm bungelde langs zijn lichaam en er zat bijna geen vel meer op. Hij kwam langzaam bij bewustzijn, maar Timo was nog steeds bewusteloos. Hij hapte naar adem, had een flinke wond op zijn hoofd en uit zijn oren en neus stroomde bloed. Ook de taxichauffeur was er ernstig aan toe. Dat mijn moeder en ik maar een paar schrammen hadden, was een wonder.’ Slecht nieuws ‘In een klein streekziekenhuis werd mijn vader meteen geopereerd. Als ze zijn arm niet zouden amputeren, zou hij langzaam overlijden. Timo kreeg intussen bloed toegediend. Hij had door de wond op zijn hoofd zo veel bloed verloren dat hij bijna geen bloeddruk meer had. Ze waren er allebei heel slecht aan toe. Gek genoeg was ik op dat moment heel kalm. Ik had enorm veel adrenaline in mijn lijf en er moest zo veel geregeld worden dat ik geen tijd had om na te denken. Mijn moeder belde onze familie in Nederland en ik ging met een chauffeur terug naar de plek van het ongeluk om onze spullen te halen. Zonder onze paspoorten en papieren waren we nergens. Intussen was overal politie. Ze hielpen mij met het verzamelen van al onze spullen. Aangezien ze in dat kleine ziekenhuis niets meer voor ons konden betekenen, werden mijn vader en Timo overgebracht naar een privékliniek in Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka. Daar kregen we meteen slecht nieuws. Op een scan was te zien dat de klap Timo direct had geraakt op zijn hersenstam, waardoor hij klinisch gezien al was overleden. Waarschijnlijk zou hij de avond niet halen. Met mijn vader ging het niet veel beter. Hij was aan één oog blind geworden, had drie gebroken ribben, een botsplinter in zijn hersenen en in zijn gezicht was vrijwel alles gebroken. Ze hebben hem meteen in coma gebracht. Hij was er zo slecht aan toe dat we er volgens artsen rekening mee moesten houden dat ook hij het niet zou halen. Mijn moeder en ik waren compleet lamgeslagen. Het was allemaal zo onwerkelijk. We beseften totaal niet wat er allemaal gebeurde. Diezelfde avond hebben we in een soort roes afscheid genomen van Timo. We hebben uren tegen hem gepraat, berichten van zijn vrienden voorgelezen en hem nog even in zijn ziekenhuisbed naar papa gereden. Die nacht om tien voor half vier is Timo overleden. Alleen. Het ziekenhuis heeft ons die nacht nog gebeld omdat het slechter ging met Timo, maar zelfs de verpleegsters hadden niet verwacht dat het zó snel zou gaan. Ondanks het verdriet gaf het ons rust dat Timo geen pijn meer had.’ Aanslagen ‘Mijn oom en tante waren inmiddels naar Sri Lanka gevlogen om ons te ondersteunen. Ze regelden een appartement, hielden familie op de hoogte en zorgden dat het lichaam van Timo naar Nederland werd vervoerd. Ondertussen moesten mijn moeder en ik naar de politie voor een autopsierapport en naar de rechter om een verklaring af te leggen over het ongeluk. Dat was afschuwelijk. We zaten in een klein zaaltje met een kooi vol gevangenen. Vijf uur lang. In diezelfde periode werden in Colombo ook verschillende aanslagen gepleegd in hotels en kerken. Het was één grote chaos. De stad ging op slot. Winkels waren dicht, er was niemand op straat en overal was politie. We hebben ons een week lang opgesloten in ons appartement. Geleefd op water en een beetje brood dat we nog hadden. Alleen voor een bezoek aan m’n vader gingen we met de taxi even de deur uit. We vulden de dagen met het regelen van de crematie van Timo, bellen met familie in Nederland en een beetje netflixen. Via een bericht op Facebook heb ik iedereen op de hoogte gesteld van het ongeluk. We werden overspoeld met verontruste berichtjes. Dit was de makkelijkste manier om iedereen te vertellen wat er was gebeurd. Mijn moeder heeft zich in die tijd heel onveilig gevoeld in Colombo. Ze was bang dat ze niet meer thuis zou komen. Ik had dat veel minder. De grimmige sfeer was niet prettig, maar ik was er niet echt mee bezig. Ik maakte me veel meer zorgen om de gezondheid van mijn vader dan om mijn eigen veiligheid. Gelukkig ging het – tegen alle verwachtingen in – steeds beter met hem. Na ruim tweeënhalve week kwam hij heel langzaam bij. Het moment waarop hij zijn ogen opende, zal ik nooit meer vergeten. Ik werd misselijk, kon niet meer op mijn benen staan en alleen nog maar huilen. Alles kwam eruit. Ik was zó opgelucht dat hij nog leefde.’
Het bericht Een droomvakantie die een nachtmerrie werd: ‘We vertrokken met z’n vieren en kwamen met z’n tweeën terug’ verscheen eerst op V!VA - Niets te verbergen.