We lezen erover, we zien het op tv. En we doen… niets. Waarom komen we maar niet in actie? En is het knagende schuldgevoel daarover wel terecht? Journalist Esma Linnemann gaat op zoek naar antwoorden.
Tekst Esma Linnemann
Illustraties Denise van Leeuwen
”Vorig jaar augustus las ik een stuk in Vrij Nederland dat zo verschrikkelijk alarmerend was, dat ik er de rest van de week nachtmerries van had. Het artikel ging over klimaatverandering en de zwartgallige boodschap was: het is te laat. We zijn op een punt van no return beland, de opwarming zal gevaarlijke processen in gang zetten, de hele mensheid gaat eraan. En nee, niet tijdens een volgend geologisch tijdvak met een moeilijke naam, maar over veertig jaar. Althans, volgens de berekeningen van een klein maar vooraanstaand groepje klimatologen dat aan het woord komt. Veertig jaar. Dan ben ik 78. In plaats van dat ik sokjes voor mijn kleinkinderen zit te breien in een behaaglijk warm gestookt bejaardentehuis, moet ik rennen voor mijn leven, omdat de massale toestroom van klimaatvluchtelingen tot chaos en moord leidt in de straten die nog niet onder water staan. Ik zie mezelf wanhopig ploeteren achter een looprek, op zoek naar voedsel of brandstof in de geplunderde steden.
Volgens de onderzoekers in het artikel bericht het IPCC (Intergovernmental Panel On Climate Change) te voorzichtig over klimaatverandering. De werkelijke staat van de aarde is veel beroerder, en waarschijnlijk kunnen we het tij niet meer keren. De opwarming zet namelijk een keten van nieuwe reacties in gang, zoals de aanmaak van watersulfide – giftig zwavelzuur – in onze oceanen, en de zogenoemde methaanbom (niet googlen!). Ik kreeg meteen zin om mijn afspraak bij de nagelstudio die middag af te zeggen. Wat heb je aan perfecte niet afbladderende nagellak als we in de ‘zesde uitstervingsgolf’ zitten, zoals de geïnterviewde onderzoekers beweren. Het saunabezoek ’s avonds met vriendinnen voelde ook compleet zinloos. Die sauna komt vanzelf wel naar me toe, net als die vloedgolven en gifwolken met watersulfide die mens en dier uitroeien.
Feest der ontkenning
Ik ben iemand die dit soort stukken meestal overslaat. Ik zap weg bij items over stijgende zeespiegels in Liberia en zwavelzuur in Namibië. Ik vind het pijnlijk om te lezen over de plastic soep. Ik wéét dat het conflict in Syrië deels wordt verergerd door aanhoudende droogte en ik ben me ervan bewust dat steeds meer mensen op de vlucht zijn voor klimaatverandering. Maar als het even kan, denk ik er liever niet aan. Net zoals ik ooit heb besloten mijn hoofd niet langer te breken over het uitdijende heelal en leven na de dood. Die onderwerpen zijn te groot, en geven me een klotegevoel. Het is diezelfde akelige sensatie die me bekruipt als ik lees over het verdwijnen van het amazonewoud om soja voor onze biggetjes te produceren, of over gedesillusioneerde snorkelaars boven afgestorven koraal. Ik voel me wanhopig als ik zie hoe ijs in gigantische massa’s voor onze ogen wegsmelt. Weg controle, weg veiligheid. En dus wis ik de aantekeningen over klimaat van mijn innerlijke blackboard en koop ik – om me niet al te slecht te voelen – biologisch vlees en spaarlampen. Ik scheid plastic en papier en lees een folder over windmolenenergie. Hé, dat is toch al heel wat?
Toch kon ik het artikel over opwarming en alle catastrofale kantelpunten niet zo makkelijk uit mijn geheugen gummen. Het duurde zeker een week voordat ik terug was op mijn oude ontkenningsniveau, daartoe aangemoedigd door vriendinnen die mij al na een dag zat waren. “Begin je nou alweer over het klimaat? Djiezus, lekker gezellig ben jij vanavond!” Inmiddels kan ik er weer over nadenken zonder te hyperventileren, maar ik vraag me af: hoe komt het dat de meeste mensen – mensen zoals ik – liever hun kop in het zand steken, dan in actie te komen tegen de stijging van de wereldtemperatuur? Waarom komt er stoom uit de oren van mijn vrienden als we het over seksisme hebben, of over terreuraanslagen, maar kijkt iedereen verveeld op zijn smartphone als het onderwerp klimaatverandering wordt aangesneden? Willen we niet weten hoe erg het is gesteld met moeder aarde?
Wat is het probleem?
Onderzoeksbureau Ypsos peilde recent welke maatschappelijke problemen mensen echt bezighouden. Werkeloosheid kwam als winnaar uit de bus in landen als Spanje en Griekenland, gevolgd door armoede. Ook veel mensen maken zich zorgen over terrorisme (77 procent van de Turken, en 55 procent van de Fransen). Engeland piekert zich suf over massa-immigratie (45 procent). Klimaatverandering wordt in westerse landen nergens genoemd. Daar komt bij dat zorgwekkend veel mensen er nog steeds niet in geloven dat er zoiets bestaat als een door mensen aangedreven broeikaseffect. Uit een enquête van onderzoeksbureau Gallup blijkt dat tien procent van de Amerikanen denkt dat klimaatverandering onzin is.
In de wetenschappelijke wereld is vrijwel iedereen het met elkaar eens dat de aarde opwarmt door toedoen van mensen – en dat dit een ramp is – maar daarbuiten wordt driftig getwijfeld. Ook door onze politici. Zoals Jan Marijnissen, die in het programma ‘Babyboomers bedankt’ zei: “Het is nog maar de vraag of klimaatverandering ook wordt veroorzaakt door C02. Een niet omstreden vraag.” Wilders schildert de wetenschappers die aan de bel trekken over klimaat graag af als ‘subsidie-zuigende bandieten’. Volgens veel PVV-ers is de opwarming van de aarde door CO2 een hoax, in het leven geroepen door machtige milieuclubjes.
Klimatologische kortsluiting
Er zijn grote verschillen in hoe mensen ontkennen, zegt klimaatdeskundige en schrijver Paul van Roest. Hij onderscheidt in zijn boek ‘De Twijfelbrigade’ vier types. “Je hebt geheelontkenners: mensen die zeggen dat de aarde gewoon helemaal niet opwarmt. Dan heb je de oorzaakontkenners. Die zeggen: ‘De aarde warmt wel op, maar we weten niet hoe dat komt’. De effectontkenners zeggen: ‘Die gevolgen zijn heus niet zo desastreus’. En dan zijn er nog de mensen die weten wat er aan de hand is, maar evenwel niets doen: de implicatieve ontkenners. Mensen zoals ik, die na het lezen van een alarmerend stuk een keer hun nagels niet laten lakken, maar vervolgens in hun oude patroon terugschieten.
“Het is allemaal supermenselijk,” stelt Van Roest mij gerust. “Klimaatverandering is een heel nare werkelijkheid, en bovendien te groot om echt te kunnen bevatten.” Van Roest verwijst naar het werk van psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, die twee denkpatronen onderscheidt. “In type 1 denken en handelen mensen op de automatische piloot, of intuïtief. Bijvoorbeeld als je auto rijdt, of als er gevaar is. Type 2 is analytischer, en gaat over het begrijpen en verwerken van complexe informatie. Mensen zijn eigenlijk lui: ons brein draait het liefst in de modus van type 1. Daar komt bij dat er geen onmiddellijk gevaar is in Westerse landen. Wij worden bijna nooit geconfronteerd met de gevolgen van opwarming en drukken de gedachte dan ook liever weg.”
Gewoontedieren
De theorie van Kahneman sluit aan op het werk van Harvard-psycholoog Daniel Gilbert, die ons brein beschrijft als een ‘ga-uit-mijn-weg-machine’. “We kunnen heel goed omgaan met uitdagingen en dreigingen in het hier en nu, we zijn in staat om in een seconde te reageren. Maar waar we niet goed in zijn, is gradueel gevaar inschatten: risico’s die zich langzaam opbouwen.” En daarin zit volgens Gilbert de crux: ons brein kan klimaatverandering simpelweg niet aan. Als kikkers in een pan water op het vuur, hebben we pas door dat het foute boel is als we bij het kookpunt zijn aangekomen. We doen liever niets. En om dat lamlendige nietsdoen te legitimeren, leggen we allemaal kronkelige denkroutes aan, stelt Robert Gifford. De klimaatpsycholoog onderscheidt dertien dragons of sustainability inaction: denkpatronen, die we inzetten om ons gedrag te vergoelijken. Zo is er de optimism-bias – de cognitieve weeffout waardoor we de situatie veel te rooskleurig inzien. Van: “Joh, dat is toch lekker? Als het een paar graden warmer is, verandert onze kustlijn in een Rivièra.” tot: “Maar het bedrijfsleven is zo inventief, die verzinnen hier wel wat op.” Ook zijn er mensen die ervan overtuigd zijn dat een NS-abonnement of een vleesloze dinsdag toch niets uit gaan halen. Zij lijden onder de perceived lack of control-bias: “Wat kan ik in mijn eentje nou beginnen tegen de opwarming van de aarde?” Gewoonte is tot slot de grootste sluipmoordenaar van alle initiatieven om eens wat groener door het leven te gaan. We stappen liever in de auto, omdat we dat gisteren, eergisteren en vorige week ook deden.
Eigenlijk, stellen veel wetenschappers vast, zijn mensen gewoon niet in staat om het klimaat te redden. In ons hoofd is het zo’n janboel aan drogredenen, daar komt bijna niemand uit. “Eigenlijk is het niet eerlijk om van mensen te vragen om dit soort rationele beslissingen te maken. We zijn er gewoon niet op gemaakt,” zegt managementprofessor op Columbia University Elke Weber in een interview met The Guardian. En daarin schuilt een kleine troost. Stop maar met je schuldig te voelen, want we bakken er bijna allemaal niets van. “En als je dan ook nog die duizenden lobbyisten meetelt, die ons maar willen laten geloven dat er niets aan de hand is, is het nogal logisch dat veel mensen niks doen,” zegt klimaatdeskundige Van Roest.
Milieubewuste vervuilers
Maar ook als je wél iets doet – milieubewust winkelen, je huis isoleren – liggen nieuwe desastreuze denkpatronen op de loer. Onderzoeker aan de TU Delft Gerdien de Vries legt uit: “Milieubewust gedrag zit complex in elkaar. We zien twee patronen bij mensen die rekening proberen te houden met het klimaat. Ze doen nogal eens aan licencing; omdat ze zo goed bezig zijn met recycle of biologisch inkopen, geven sommige mensen zichzelf toestemming – een licence – om op een ander gebied heel vervuilend te zijn. Dus: je doet aan recycling en je koopt windenergie in, vervolgens boek je een vlucht naar Bali en Thailand. Omdat je heus al goed genoeg bezig bent.” Een ander probleem is het rebound effect, waarbij mensen de energiebesparing onbewust compenseren. De Vries: “Iemand koopt een hybride auto, en gaat vervolgens veel harder rijden. Zo kan het zijn dat mensen die actief iets doen om hun voetafdruk te verkleinen, per saldo vervuilender zijn.” In andere woorden: het is nog maar de vraag of die veganistische collega die altijd haar eigen mok meeneemt, en een ‘wollen-truien-vrijdag’ wil invoeren, wel zo veel beter is in het terugdringen van CO2 dan jij. “En door jezelf te vergelijken met die milieubewuste buurvrouw val je zelf vaak weer in een ander gevaarlijk patroon: je zet je er tegen af, laat je auto lekker stationair draaien voor de deur. Ik noem dat het boomerang-effect,” aldus de Vries.
“Het belangrijkste is dat je je bewust wordt van al dit soort gedragingen en denkpatronen. Dat je doorhebt: ai, nu geef ik mezelf toestemming om op een ander gebied vervuilend te zijn. Of: nu zie ik het veel te rooskleurig in om maar niets te doen. Die bewustwording kan leiden tot nieuw gedrag.”
Volgens Paul van Roest moeten we ons niet te veel blindstaren op ons eigen gedrag. “De slogan: een beter milieu begint bij jezelf is echt rampzalig geweest. Daardoor denken mensen nu dat ze hartstikke goed bezig zijn als ze spotjes vervangen door ledlampen. Voor een echt beter milieu heb je politici nodig die onpopulaire maatregelen durven te nemen. Die uitstoot door consumenten en bedrijven aan banden weten te leggen. En die politici hoeven helemaal niet GroenLinks te zijn. Feitelijk kan elke partij van het klimaat prioriteit maken; PVV en SP uitgezonderd, want binnen die partijen heerst nog het idee dat opwarming van de aarde een hoax is.”
Bij de les blijven
Ook Gerdien de Vries geeft toe dat je zonder collectieve actie nergens bent. “Voor klimaatverandering heb je een groep nodig, en een sterke overheid. Klimaatverandering heeft veel overeenkomsten met roken: pas toen de overheid een rookverbod ging instellen, gingen mensen ook op andere plekken – thuis en op feestjes – minder roken. Het werd in korte tijd not done. Zo zou het met milieuvervuiling ook kunnen gaan.” Het werkt daarbij heel demotiverend als jij als enige in de buurt zonnepanelen hebt, of afval recyclet, terwijl de rest uit zijn neus peutert. De Vries: “Ik zie vaak dat als mensen in groepen proberen milieubewuster te zijn, dit vaak succesvoller is. Wat dat betreft is het vergelijkbaar met Weight Watchers: in groepsverband kun je veel meer bereiken, omdat je ook wordt aangesproken op je gedrag, en als je weer terugvalt op oude gewoonten.” Probeer het jezelf vooral zo makkelijk mogelijk te maken, is haar advies. “Nudgen heet dat: een douchewekker die na vijf minuten afgaat, een app die aangeeft hoeveel CO2 je gemiddeld verbruikt. En blijf alert: denk je onbewust weer dat alles hopeloos is, en je dus niets hoef te doen? Alleen als je je gedrag steeds onder de loep neemt, kun je duurzaam veranderen.”
De foute denkpatronen uit je hoofd slopen, dat is geen makkelijke missie. Ik betrap mezelf voortdurend op de draken van psycholoog Robert Gifford. In de supermarkt twijfel ik over een blik fair trade ananas. Heeft dit nou wel zin, als ik dit blikje in mijn mandje gooi? Ik zet de verwarming op 16 graden, en zit in dikke wollen trui al snel terneergeslagen op de bank. Is een warm huis niet een eerste levensbehoefte? Ik lees dat Shell is gestopt met het graven in Canadese teerzanden en investeert in een windmolenpark. Zie je, het bedrijfsleven lost het wel op! Maar steeds als ik nu zo’n gedachte heb, hoor ik een foutmelding in mijn hoofd. Zoals het geluid van een kandidaat die een verkeerde letter opnoemt bij ‘Het rad van fortuin’. Fout, het scorebord staat weer op nul. Misschien moet ik wel constateren dat milieubewustzijn een beetje pijn moet doen. Het vergt verdomd veel geesteskracht om door die berg denkfouten heen te werken. Maar het moet.
Dit artikel is afkomstig uit VIVA 49. Abonnee worden of een losse editie van VIVA bestellen? Klik hieronder:
Het bericht Waarom een beter milieu niet bij jezelf begint verscheen eerst op VIVA - Niets te verbergen.