VIVA-journalist Fleur Meijer (37) schrijft over wat haar zoal bezighoudt.
‘Weet je wáár je eens een keer een column over moet schrijven?’ Als ik deze zin hoor, geef ik mezelf normaal gesproken toestemming een mentaal dutje te doen terwijl ik beleefd glimlach en wacht tot het relaas – veelal iets waarbij de regering niets doet, hetgeen een schande is – is afgelopen. Daarna zeg ik: ‘Goh, nou. Dat is wat allemaal, hè. Ik weet alleen niet of ik daar iets mee kan.’
Maar nu zei ome Nico het. En zijn ogen, even daarvoor nog lodderig van de rode wijn, spuwden ineens vuur. Dat gebeurt niet vaak. Voor de duidelijkheid: ome Nico is jonger dan ik en geen familie maar een goede vriend. Hij heet alleen wel Nico en ik vind persoonlijk dat daar ‘ome’ voor hoort. Hij vindt persoonlijk van niet, maar ik blijf desondanks toch ome Nico zeggen. Maar hij accepteert dat. ‘Nou?’ vroeg ik. ‘Waarover?’
Ome Nico ging verzitten en nam een slok. ‘Over mensen die hun neus snuiten in het openbaar. Het is walgelijk! Het maakt me gek! Gék!’ Nog een slok. ‘Elke dag in de bus is het raak. Elke ochtend. Pèèèp links. Pèèèp rechts. Pèèèp. Pèèèp. Pèèèp. En weet je wat het allerergste is? Als je zíét dat iemand een zakdoek tevoorschijn haalt. Zodat je weet dat het gaat gebeuren. Dan krimp ik al ineen.
‘Ik heb zelfs líéver dat je een scheet of boer laat’
Dan zie je ’m in die doek verdwijnen, die vieze snotgok. En dan dat geluid! Ik hóór dus gewoon hoeveel eruit komt. Ik wil het niet horen, maar ik hóór het. Hoe nat de pèèèp is. Hoeveel snot er in de doek zit. Die ze dan vaak ook nog even openvouwen. Wálgelijk! En nu wil ik weten: waarom? Waarom mag je niet ongelimiteerd ruften en boeren in het openbaar, maar wel snuiten?!’ ‘Da’s een goeie, ome Nico,’ zei ik.
Ik was er gewoon even stil van. En ik was met terugwerkende kracht weer even heel erg blij dat mijn dagen als forens ver achter me liggen. Al die opgedrongen aura’s, geluiden, odeur: mijn bewijs dat de hel anderen zijn, stamt inderdaad uit die tijd. ‘Weet je?’ ging ome Nico verder. ‘Ik heb zelfs líéver dat je een scheet of boer laat. Een scheet of boer is oprecht. Die ontglipt je soms. Daar kun je nog om lachen. Maar mensen die in het openbaar een zakdoek vol blaffen, doen dat expres. En het is zeker niet minder goor dan een boer of een scheet. Het is zelfs érger.’ Ik knikte.
Dit was een vreemde zaak. En het werd nog vreemder toen ik mijn telefoon erbij pakte en ontdekte dat openbare snuiterij je in Japan een keiharde boete oplevert. Zelfs de Chinezen, die zoals bekend niet opkijken van een volvette rochel, trekken de grens bij vol geblafte zakdoeken. Zo niet in Nederland. En al helemaal niet in Vlaanderen. Daar blijkt de snuitcultuur nog sterker dan hier. Zo sterk dat een ieder een katoenen zakdoek op het lichaam draagt, die keer op keer volsnuit en terugstopt in tas of broekzak. ‘Walgelijk!’ zei ome Nico. ‘Echt hè?’ zei ik. En de regering doet niets.
Fleurs column is afkomstig uit VIVA 14-2019. Deze editie ligt vanaf 3 april in de winkel. Je kunt de editie ook hieronder online bestellen.
»BESTEL VIVA ONLINE | KLIK HIER«
Het bericht Fleur Meijer: ‘Waarom mag je niet ongelimiteerd ruften en boeren in het openbaar, maar wel snuiten?’ verscheen eerst op V!VA - Niets te verbergen.